Boerderij Schaphalsterheerd | Schaphalsterzijl (bewerking)

Schaphalsterheerd


Van deze Provincie-plaats, aangeduid als 60 jukken groot en onder Schillingeham 20 grazen, zijn als gebruikers, bekend in 1632 Reinder Berends en Grietje. In 1636 is hij gehuwd met Geesie en in 1644 met Ettien. Bij een nieuwe opmeting in 1659 wordt opgegeven 82¾ juk.

In 1674 staan als meiers te boek de kinderen Grietien, Lubbe, Geeske en Thyes, in 1684 opgevolgd door Berent Henriks en Imke. In 1694 volgen Claas Harmens en Sieke, in 1703 Eije Berent en Trijntje. In 1719 trouwt Eije Berent met Marretie(n) Clasen. In 1745 volgt de zoon Berent Eijes op, gehuwd met Anje Sijgers. In dat jaar is er vier jaar achterstand in de huurbetaling als gevolg van veesterfte. Alleen al dat jaar sterven op deze boerderij 58 runderen aan de veepest. De huurachterstand wordt kwijtgescholden.

De volgende beklemde meiers zijn Berend Hamming en vrouw. In mei 1769 verklaart mevrouw C. J. Nicolaij, weduwe van Cremers, onder beklemming verhuurd te hebben aan Berend Hamming en Anna Jans Tempel haar halve plaats, groot 65½ juk. De andere helft is in gebruik bij Jacob Hindriks. De jaarlijkse huur bedraagt voor Hamming 196 guldens 10 stuivers '1½ kinnigjes roode boter en 2 platte gele kruidkeesen'. Ook verklaart mevrouw Nicolaij aan hem verhuurd te hebben de heem- en huisstede van de reeds genoemde 65½ juk, 'Lutkehuisen' genaamd. Bij de boerderij zijn dan onder beklemming in gebruik 79 jukken Provincie-land en ongeveer 33 jukken.

In 1771 verkoopt de Provincie de eigendom van 79 jukken behuisde landen aan O. G. Veltman voor fl. 7575. Berend Hamming is nog de beklemde meier.

Op 30 december 1811 verkoopt Dieuwerke Bennema, weduwe van Egbert Hamming, landbouwster te 'Klein Garnwerd', met haar minderjarige kinderen aan Willem Jans landbouwer te Maarhuizen, de boerenbehuizing getekend nr. 13 met de beklemming van 79 jukken, vaste huur fl. 230 aan O. G. Veltman, de beklemming van 32¾ juk land, vaste huur fl. 120 aan mr. F.J.J. Cremers en belanghebbenden.

Al voor 1806 is bewoner Willem Jans Wierda, die in 1825 de boerenplaats met de beklemming van 39½ bunder land en nog de beklemming van 16½ bunder verkoopt aan Freerk Meertens Sijbolts en Margaretha Johanna van der Tuuk, een dochter van ds. Gerrit Willem Goltz van der Tuuk.

In 1832 staat Sijbolts ingeschreven met 59.38.70 ha. In 1835 overlijdt Sijbolts en in 1840 hertrouwt Margaretha van der Tuuk (ovl.1854) met Hendrik Freerk Vennema. Kinderen uit het eerste huwelijk zijn Liefdina, Gerrit, Grietje, Lambertus, Jan en Swaantje (ovl. 1844). Uit het tweede huwelijk is er de dochter Henderica Gezina Vennema. Een boedelscheiding van 1860 brengt het onroerend goed in eigendom bij Hendrik Freerk Vennema voor twee-derde deel en zijn dochter Henderica Gezina voor één-derde deel.

In 1887 volgt een openbare verkoping ten laste van Henderica Gezina Vennema, dan gehuwd met Garmt Henderikus Elings. Koper wordt Willem Albert Scholten, gehuwd met Klaassien Sluis. Scholten over1ijdt in 1892 en zijn vrouw het volgende jaar. Het aanvankelijk door de erven in gemeenschap gehouden bezit wordt vanuit een firmaverband bij onderhandse akte in 1911 verdeeld.

De zoon Jan Evert Scholten, gehuwd met Geesien Mulder, wordt eigenaar voor de helft, de kleinkinderen Willem Albert, Margrietha Sophia Jantina, Cato Johanna en Johan Bernard ieder voor een achtste. J. E. Scholten overlijdt op 17 september 1918, waarna de boerderij geheel eigendom wordt van Johan Bernard Scholten.

Als huurders zijn bekend van 1883 tot 1919 Jan Boer, gehuwd met Aaltje Ritzema; tot 1947 Hendrik Jacob Kadijk, gehuwd met Gerharda Bouwina Wieringa; tot 1959 hun zoon Dietrich Jan Kadijk, gehuwd met Alide Zwaantine Noordhuis; tot 1964 Coos Holtkamp, gehuwd met Jantje Bruins.

In 1964 koopt Coos Holtkamp, gehuwd met Jantje Bruins, de boerderij met 58.77.80 ha. In 1978 verkoopt Holtkamp aan Jan Anko Wijk de hele boerderij.

In 1979 verkoopt Jan Anko Wijk de gebouwen met 1.59.30 ha aan Edward Ferdinand Christiaan Maria Gerner, gehuwd met Myriam Theresia Cecilia Georges de Buck, wonend te Groningen. Wijk verkoopt aan Van Alphen 40.87.30 ha, die een nieuw gebouw op een nieuwe plek sticht. Aan het eind van de ruilverkaveling ligt hier 41.02.39 ha. Wat over is van de 58.77.80 ha wordt deels op naam van J.A. Wijk zelf gesteld en voorts aan 'Hunzezicht' toegevoegd, dus in de maatschap ingebracht.

bron: Boerderijen in het Halfambt