Als de dag van gisteren - Groningen - Honderd jaar Groningers en hun stad (bewerking)

De Huizinga’s en de trekvaart tussen Ezinge en Groningen

In het Groninger landschap Middag waren de vaarwegen eeuwenlang het kloppend hart van handel en vervoer. Vrijwel alle routes leidden naar de stad Groningen, het economische middelpunt van de regio. Boeren uit de omgeving brachten er hun graan, boter, vee en aardappelen heen om te verkopen. Omgekeerd kwamen via de stad ook goederen, gereedschappen, luxeproducten en kennis terug naar de dorpen.

Lang voor de aanleg van verharde wegen verliep het meeste vervoer over water. Het graven van het Oldehoofsche Kanaal in 1825 gaf dorpen als Oldehove, Ezinge en Feerwerd eindelijk een directe, betrouwbare verbinding met Groningen. Hierdoor ontstond een netwerk van beurtveren: vaste lijndiensten die op marktdagen personen, goederen en bestellingen vervoerden.

De familie Huizinga: beurtschippers in hart en nieren

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw speelde de familie Huizinga een centrale rol in het vervoer tussen Ezinge en Groningen.
Folkert Huizinga en zijn gezin investeerden zwaar in een overdekte ijzeren trekschuit, genaamd “Ezinge”. Het schip had een capaciteit van ongeveer 22 ton en werd getrokken door een sterk trekpaard. Binnen in de roef konden zo’n tien passagiers mee, terwijl de laadruimte vooral bestemd was voor graan, aardappelen en boter.

De Huizinga’s waren meer dan schippers: ze waren de logistieke spil tussen dorp en stad. Ze vervoerden niet alleen goederen en mensen, maar deden ook boodschappen voor winkeliers en ambachtslieden, bezorgden medicijnen, namen bestellingen mee terug en brachten brieven rond. Voor veel Ezingers waren de Huizinga’s dé verbinding met de stad — letterlijk en figuurlijk.


Een dag mee met de snik van Huizinga

De werkdagen begonnen vroeg. Om half zes ’s ochtends blies het snikjong op zijn hoorn door het dorp en riep:
"Snik gaait van de waal!"

Passagiers namen plaats in de kleine roef, terwijl de schuit rustig door het Reitdiep trok. De reis duurde zo’n 3,5 tot 4 uur, afhankelijk van het weer en de wind. In de roef werd gelachen, geroddeld en soms gerookt, terwijl buiten het snikjong het paard begeleidde en de lijn strak hield.

Eenmaal in Groningen legde de Ezinge aan in het Hoendiep. Het trekpaard werd naar een stal gebracht, bestellingen werden afgeleverd, nieuwe goederen ingeladen, en vaak was er nog tijd om inkopen te doen voor dorpswinkels en particulieren.

Om drie uur ’s middags begon de terugtocht, zodat de snik tegen de avond weer in Ezinge arriveerde. Bij binnenkomst klonk opnieuw de hoorn:
"Moeke, is de koffie kloar? Snik komt aan de waal!"

Economische druk en grote investeringen

Hoewel de Huizinga’s jarenlang het gezicht van de Ezinger beurtvaart waren, bleek het bedrijf financieel kwetsbaar. Uit de boedelbeschrijving van 1898, na het overlijden van Folkert Huizinga, blijkt hoe zwaar de familie had geïnvesteerd:

  • De trekschuit, paard, tuigage en woning vormden samen een actief van ongeveer f 4.300.

  • Daartegenover stond een schuldenlast van f 4.800: hypotheken, obligaties bij boeren, grossiers en zelfs familieleden.

  • De rente op deze leningen bedroeg ruim 4,5% per jaar, terwijl de inkomsten onder druk stonden.

Die druk kwam niet alleen door de schulden, maar ook door marktveranderingen. Vanaf de jaren 1880 kwam de spoorlijn Groningen–Leeuwarden op, en vanaf 1900 boden goedkopere stoombootdiensten stevige concurrentie. De Huizinga’s hielden vast aan de trekvaart, deels uit traditie, deels uit noodzaak, maar hun marges werden steeds dunner.


Nieuwe tijden, nieuwe middelen

Na Folkerts overlijden namen andere schippers, zoals Brouwer van Zellingen en Abel Doornbos, het beurtveer over. Zij breidden het vervoer uit: vanaf 1905 werd ook vee met de snik vervoerd. Toch bleek dit slechts een tijdelijke redding.

Rond 1910 werd de traditionele snik vervangen door het stoombootje “Tuksharm” van Mattheus Hoving. Uiteindelijk schakelde men in de jaren 1930 over op vrachtauto’s, en in 1966 verdween de oude beurtvaartroute definitief.


Erfenis van de Huizinga’s

De familie Huizinga stond meer dan dertig jaar lang symbool voor de verbinding tussen Ezinge en Groningen. Hun trekschuit bracht niet alleen mensen en producten, maar ook nieuws, bestellingen en verhalen. Voor veel Ezingers was het dagelijks vertrek en terugkeren van de Ezinge hét ritme van het dorp.

Het is de geschiedenis van een familie die hard werkte, durfde te investeren, maar ook werd ingehaald door de tijd. Hun verhaal weerspiegelt de grotere overgang van trekvaart naar stoom en motorvervoer — en hoe lokale ondernemers daarin vaak gevangen zaten tussen traditie, gemeenschap en financiële noodzaak.


REGLEMENT en TARIEF van Vrachtloonen voor de Volk- en Vrachtschuit, 
varende van E Z I N G E op GRONINGEN, vice versa. 

Art. 1.

Dit Veer zal worden bevaren met eene goede overdekte en digte Schuit, geschikt om personen en goederen veilig, droog en wél bewaard te vervoeren, en voorzien van eene bekwame roef met genoegzame zitplaatsen ter behoorlijke breedte, alles ten genoegen der Plaatselijke Besturen van Groningen en Ezinge.

TARIEF van VRACHTLOONEN 

Voor Personen:

Een persoon van Ezinge naar Groningen of omgekeerd f  0-20
Idem, als voren beneden de 12 jaren " 0-12
Idem, als voren beneden de 5 jaren " vrij

Voor Goederen:

Appels, peren, knollen, aardappelen en wortels(met bijlevering der zakken), per mudde " 0-12½
Afgeval, (een zak) " 0-10
Beddegoed, (een stel) " 0-60
(gedeelten naar evenredigheid)
Bezems, per bos (rijzen) " 0-05
Biezen, voor stoelmakers, per bos " 0-05
Big of speenvarken (een) " 0-15
Bier, per vat of 100 kannen " 0-30
Bier, 25 kannen of daar beneden " 0-10
Bokkings, per stroo (zonder brief)  " 0-05
Boter, een vierde ton " 0-20
Boter, een achtste ton " 0-15
Boter, een zestiende ton " 0-10
Boter, een gewone mand " 0-05
Brood, per zak " 0-10
Brief, grooter of kleiner, aan het adreste bezorgen  " 0-05

Vrij naar Vroeger in Middag